zaterdag 3 april 2010

Waterstofeconomie

Als ultra-leek op technologisch gebied - waar ik absoluut niet fier over ben maar wat ik voor alle duidelijkheid toch wil melden aan de lezer - merk ik dat er in het klimatologisch debat een thema is dat duidelijk veld wint: de waterstofeconomie.

Toen ik op 5 maart 2009 in Brussel een seminarie "Hernieuwbare energie en innovatie" ging bijwonen en me wat wou voorbereiden op de thema's die daar aan bod zouden komen, merkte ik dat er nogal wat controverse was over waterstof. Mijn eerste (allicht te snelle) conclusie was dat er weinig hoop was voor waterstof in het klimaatdebat. Op het wetenschapsforum werd de vraag gesteld waarom waterstof-energie niet volledig doorbreekt. Als reactie las ik: “Omdat waterstof niet meer is dan een energiedrager, geen energiebron!” en verder: “(…) bij de huidige stand van techniek kost het wel drie keer zoveel energie om waterstof te maken als er weer vrijkomt bij gebruik ervan (…) Aangezien de energiebalans in Nederland, Europa en de hele wereld gesloten wordt door fossiele brandstoffen betekent dit dat een waterstofeconomie juist tot gebruik van meer fossiele brandstofverbruik leidt, en dus meer CO2 emissie dan de huidige situatie. Het waterstofsprookje wordt vooral in stand gehouden door de fabriekanten van brandstofcellen(…)”. De rol die waterstof in het CO2-verhaal zou spelen achtte ik op basis van deze summiere commentaren eerder klein.

Tijdens het seminarie van vorig jaar zelf kwam het thema maar heel kort aan bod. Adwin Martens verwees naar diverse toepassingen van de brandstofcel (o.m. de waterstofbus van Van Hool) en stipte aan dat het de bedoeling is om waterstof te winnen op een duurzame manier. Hij verwees ook naar het samenwerkingsverband dat met Zuid-Nederland is opgestart in het kader van het Masterplan “Waterstofregio Vlaanderen – Zuid-Nederland”, dat gecoördineerd wordt door WaterstofNet vzw.

Waterstof stond dus niet echt op mijn menu van "interessante onderwerpen".

De afgelopen weken kwam waterstof echter weer wat meer in mijn gezichtsveld. Eerst was er deze mooie analyse op de website van de VRT (met tal van reacties van mensen die het kunnen weten, o.m. ingenieurs die met onderzoek daarrond bezig zijn).

Maar het was vooral de bijzonder interessante - maar tegelijk angstwekkende - video die ik gisteren op de Econoshock-website bekeek. Hierin geeft Jeremy Rifkin, auteur van onder meer het boek “The Hydrogen Economy“ mij toch weer een andere kijk op de zaak.

De video geeft nog heel wat andere knappe inzichten, onder meer over het samengaan van economische crisis, de energiecrisis en de klimaatcrisis. Voor zij die niet de hele video willen zien, maar (1) toch wat meer willen weten van wat Rifkin als "what to do ?" vooropstelt en (2) de rol van de laatste communicatierevolutie daarin en "smart grids" en (3) over de mogelijke toekomstige rol van waterstof-energie wil bekijken raad ik even aan te kijken vanaf 10'25" resp. 14'00" en 18'48"

De controverse blijft echter aanwezig.

Interessante links:

Waterstof – chemisch element

Goed toegankelijke en vlot leesbare thesis van Stijn Remels die in een vierde hoofdstuk aandacht aan de waterstofeconomie

Brandstofcel – project Solvay i.s.m. Umicore (Solvicore) - videopresentatie

donderdag 19 november 2009

Alle geluk, meneer de president !

Februari 1988. U was toen 41 jaar en doceerde ons het vak "Economisch en Sociaal Overheidsbeleid". U was nog geen parlementslid, maar de rustige vastheid in uw overtuigingskracht was toen reeds duidelijk voelbaar.

Bij de "oneliner"-politiek van het voorbije decennium bent u steeds verankerd gebleven aan uw lange termijn visie.

U was niet van uw stuk te brengen en dat loont nu. Ik ben ervan overtuigd dat Europa, met u aan het roer, een rustige vaste koers zal kunnen varen.

"Mijn hele politieke leven heeft zich afgespeeld in het teken van wederzijds begrip, eerbied voor tegenstander en reisgenoot" zei u daarnet tijdens uw speech. Dat is ook zo en dat siert u !

Alle geluk, meneer de president !

zondag 15 november 2009

Wie van de drie: Van Rompuy, Tarja Halonen of Vaira Vike-Freiberga ?

Wordt het iemand van het huidige clubje regeringsleiders ? Of toch nog iemand van daarbuiten ?
Om als land de Europese president te leveren moet je tot “de believers” behoren, anders geef je een verkeerd signaal. Heel wat landen komen daarvoor in aanmerking, ook de Oosteuropese landen, maar die hebben nog wat te weinig ervaring met de dynamiek en wisselwerking tussen lidstaten en de Europese Unie. Het lijstje serieuze kanshebbers kan daarom beperkt worden tot de landen die behoren tot de Eurozone: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Luxemburg, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje.
Een grootmacht wordt het niet, want dat willen de andere grootmachten niet. Uit het lijstje met Eurozone-landen mag je Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje dus schrappen. Wie kandidaat is, wordt het niet, want die wil het te graag. En die wil wellicht teveel in beeld lopen. Als grootmacht wordt je niet graag voor de voeten gelopen. Juncker wordt het dus niet. Balkenende is officieel geen kandidaat, maar officieus wel. Nederland wordt het dus niet.
Diegene die teveel in beeld komt, wordt het ook niet, want over hem of haar is veel geweten. Niet alleen de goede kanten, vooral dan de minder goede kanten. Berlusconi wordt het niet. Of toch? “Van diverse kanten wordt echter bevestigd dat de Italiaanse lobby op volle toeren draait. Zo zijn concurrenten voor de functie al gefotografeerd in compromitterende posities met prostituees en werden in diverse Berlijnse hotelkamers paardenhoofden aangetroffen” meldt een Nederlandse website vandaag. En de site noemt zich “Jouw vaste prik voor betrouwbaar nieuws” …
Wie getipt wordt, moet trachten uit beeld te blijven. Te vroeg getipt worden is ook nefast, want dan kom je uiteindelijk ook teveel in beeld. Herman Van Rompuy wordt het meest getipt, dus zijn kansen zijn groot, maar worden steeds kleiner. “In filling posts in the past, the European Union has made a habit of pulling a surprise name out of the hat at the last possible moment. But it's difficult to imagine a greater surprise than van Rompuy. Even in Belgium, the 62-year-old Christian Democrat is seen as being past his political prime. He was thrust back onto the governmental stage 10 months ago as a compromise candidate to put an end to the political chaos threatening to tear Belgium apart” schrijft Der Spiegel Online. Maar als men blijft herhalen dat onze premier een verrassing is, hoezeer is dat dan nog een verrassing als de regeringsleiders volgende week aan hun “early dinner” beginnen? Dat de beslissing verder wordt uitgesteld speelt dus in zijn nadeel. Er is nu immers weer tijd om argumenten te bedenken waarom hij het niet mag worden.
Wie wordt het dan wel ?
Blijven over: Finland, Griekenland, Ierland, Oostenrijk en Portugal. Geen van die landen is in beeld voor het presidentschap, dus zijn het goede kanshebbers. Of toch niet helemaal ? Griekenland heeft met Károlos Papúlias een president van 80. Met alle respect, maar toch. Er is wel de Portugese president Aníbal Cavaco Silva die met 70 nog net in beeld blijft, maar dat zou, qua “Portugezen aan de top”, iets te veel van het goede zijn: ze hebben met José Manuel Barroso al de voorzitter van de Europese Commissie.
Oostenrijk heeft Werner Faymann als bondskanselier en die is jong (° 1960), wellicht te jong voor de functie. Ierland en Finland hebben beide een vrouw als president Mary McAleese in Ierland en Tarja Halonen in Finland. En als Europa in haar “gender in balance”-beleid wil doorvoeren zou een vrouw als president een symbolisch sterke keuze zijn. Voorzitter van het Europees parlement Jerzy Buzek zou het in elk geval een sterk signaal vinden.
Nadeel voor Ierland is dat met Mary McAleese uit de Fianna Fáil partij een eerder centrumrechtse plaats inneemt, terwijl de roep om een socialistische president, gezien de samenstelling, toch wel luider klinkt.
Of toch Blair ? Of een andere socialist ?
De Britten wilden Tony Blair, maar Blair is kandidaat, Groot-Brittanië is een grootmacht en is de Britten hebben niet de reputatie van nogal graag vast te houden aan hun“splendid isolation”. Een Brit als Europees president zou dan een beetje als een “tang op een varken” staan. Tony Blair heeft bovendien heel wat tegenstanders binnen de eigen politieke fractie in Europa. Om toch wat meer in de Europese pap te mogen brokken werd de kandidatuur van de talentvolleDavid Miliband in de functie van Hoog Vertegenwoordiger voor het Buitenlands Beleid (HVBB) in het vooruitzicht gesteld. In feite is dit een functie die al even belangrijk is als die van president zelf
Maakt de kandidatuur van Blair en de terugtrekking van David Miliband deel uit van een potje schaken waar Martin Schulz, de socialistische fractieleider in het Europees parlement en Poul Nyrup Rasmussen hun pionnen bewegen ? Blair zal niet aanvaard worden als Europees president en zolang David Miliband kandidaat was voor de andere functie van kan er geen socialistische Europese president aangeduid worden. Is het daarom dat David Miliband duidelijk maakte dat hij geen (officieel) kandidaat is voor de functi van HVBB. Er is dan opnieuw plaats voor een socialist voor de functie van Europees president.
Door eliminatie is er dus een kans dat Tarja Halonen, sinds 2000 de Finse president, de eerste president van de Europese Unie wordt. Bijkomend vordeel is dat Finland al jarenlang ervaring heeft met het spelen van een neutrale rol in de internationale politiek, wat ook in deze goed van pas zal komen. En ze komt in beeld als vredesduif.
Of zoals The Irish Times over haar berichtte: “The first woman to become president of Finland, Halonen would provide some much-needed gender balance at the top. A former lawyer with an interest in human rights, she was mentioned previously as a possible candidate for the job of secretary general of the United Nations. Unlike former Irish president Mary Robinson – who has also been mooted as a good female candidate – Halonen has previously represented her country at the European Council.”
Het spreekt voor zich dat de Europese Raad, die zelf de Europese president zal kiezen, eerst binnen de eigen kring zal kijken of er valabele kandidaten zijn. Maar dit hoeft niet te beletten dat die ook van buiten de Europese Raad kan komen. In hetzelfde Irish Times artikel worden nog genoemd: “Former Austrian chancellor Wolfgang Schüssel, former Belgian prime minister Guy Verhofstadt and former Latvian president Vaira Vike-Freiberga”.
Volgende donderdag zouden we het moeten weten. Hoe verloopt de procedure? Die is in elk geval ondoorzichtig. In elk geval organiseert het Zweedse voorzitterschap een “an early dinner” en wil het uiteindelijk één kandidaat wil voordragen voor elke functie. Wilfried Martens vertelde in Phara vorige maandag dat de regeringsleiders een soort van conclaaf zullen houden en dat het een beslissing is tussen “pairs” zal zijn. Hij vertelde er ook bij dat er geen vetorecht nodig is voor de beslissing, wel een gekwalificeerde meerderheid en vermoedde dat de regeringsleiders tot een consensus zouden proberen komen. Herman Van Rompuy bleef er vorige donderdag, tijdens zijn optreden in de Kamer, alvast vrij rustig onder.
Een Europese Selor wordt dus niet ingeschakeld. Het komt erop aan om stand te houden, met andere woorden blijk te geven van visie maar toch voldoende “low profile” te blijven.
De spelletjes om Van Rompuy te schaden zijn sinds donderdagavond - sinds zijn speech op een besloten bijeenkomst van de Bilderberggroep - pas echt van start gegaan.
Zaterdagochtend stond in De Standaard dat Van Rompuy op de bijkomst van de Bilderberggroep van donderdagavond “met alle mogelijke nuances” had aangegeven dat de geesten bij zijn collega-regeringsleiders aan het rijpen zijn voor het aanboren van eigen groene inkomsten in Europa. Iets wat door Van Rompuy’s woordvoerder werd tegengesproken en zondag tot een tegenbericht leidde. De woordvoerder verwees daarbij naar de letterlijke tekst van de toespraak die de premier die avond gegeven had: “Voor de financiering van de welvaartsstaat zullen nieuwe middelen nodig zijn. Groene fiscale instrumenten zijn een mogelijkheid, maar wel een ambigue: dit type van belastingen zal uiteindelijk uitdoven. Maar de mogelijkheid van financiële heffingen op Europees niveau moeten ernstig bekeken worden en voor de eerste keer ooit staan de grote landen in de Unie daarvoor open. Individuele landen lijden vaak onder een buitensporige belastingdruk, zeker op arbeid, en zijn zo beperkt in hun actieradius. De unie zal haar sociaal model behouden, zeker nu dat model navolging kent in de rest van de wereld en waarschijnlijk nog meer navolging”.
De kwakkel in De Standaard van daags voordien werd daarmee enigszins rechtgezet.
De Tijd stelde zondagochtend in volgend bericht dan weer: “Het bericht van De Tijd dat premier Herman Van Rompuy (CD&V) donderdagavond op een diner van de exclusieve Bilderberggroep ervoor heeft gepleit dat Europa meer eigen inkomsten moet aanboren, krijgt steeds meer weerklank. Vooral omdat Van Rompuy heeft laten weten dat hij niet zozeer denkt aan groene belastingen, maar wel aan een taks op financiële transacties”.
Ook dat wekt her en der ongenoegen op.
Eén en ander wijst erop dat woorden gemakkelijk vervormd kunnen worden. Zeker wanneer ze in een (discreet geachte omgeving) als de Bilderberggroep worden verteld. Uiteindelijk moest de woordvoerder van de premier toch met de letterlijke tekst naar buiten komen om alle misverstanden uit de wereld te helpen. Maar enige schade is toch wel aangericht Het tweede artikel van De Tijd suggereert dat informatie die aan de media werd bezorgd wellicht andere bedoelingen had en niet helemaal betrouwbaar was: “Dat ‘lek’ was niet onschuldig, want eigen Europese belastingen liggen in Europa bijzonder gevoelig. Het dreigt de kansen van Herman Van Rompuy op het Europees presidentschap te hypothekeren”.
Had Haiku Herman dan beter helemaal gezwegen ?
Ik sluit hier graag af met de commentaar die iemand bij het Tijd-artikel van zondag plaatste: “Nu de brave man met low-profile eindelijk eens zijn mond open doet is het uiteraard ook niet goed. Het probleem is dat het nooit goed zal zijn. Indien hij had gezwegen tot er een beslissing valt dan had dit zich evenzeer tegen hem kunnen keren. Namelijk een man zonder visie. Nu hij wel iets zegt, is het te veel gezegd. Moraal van het verhaal; de andere kandidaten zullen blijven zwijgen, zoniet eerst honderd keer hun tong draaien alvorens ze hun mond open doen. Ook daarmee weten we niks, en zullen we het juiste profiel (of visie) van de eerste president langs geen kanten terdege vooraf kennen. “
Of zijn deze haiku’s op de website van De Standaard een betere afsluiter ?

woensdag 11 november 2009

Please welcome the first president of the European Union

Nu er een kans is dat België de eerste Europese president mag leveren, is het goed die functie te plaatsen in het geheel van instellingen die de Europese Unie rijk is. Een goed overzicht over de rol van deze instellingen is een eerste vertrekpunt.

Naar goede Europese traditie is Montesquieu’s scheiding der machten te vinden in de Europese structuren. We zullen ons hier beperken tot de wetgevende en uitvoerende macht.

Qua bekendheid wordt de Europese Commissie vaak op een eerste plaats gezet, niet in het minst omdat ze het dagelijkse bestuur waarneemt en dus het gezicht is van de Europese Unie. Vergelijk het met wat de federale regering voor België en de Vlaamse regering voor Vlaanderen is. Barroso is dan ook de meest zichtbare figuur als het over de Europese Unie gaat.

Vanuit democratisch standpunt zou het Europees Parlement de belangrijkste Europese instelling kunnen genoemd worden, want daar zitten de “verkozenen van het volk”. Doordat het Europese Parlement aanvankelijk slechts een beperkte (vnl. adviserende) functie had is er steeds sprake geweest van een groot democratisch tekort. Op wetgevend vlak is ze immers lang de mindere geweest van de Raad van de Europese Unie (ook wel Raad van Ministers genoemd), die een veel beslissendere rol had bij de totstandkoming van Europese regelgeving. Het Europees Parlement krijgt, met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, een prominentere rol in de besluitvormingsprocedure dan voorheen. Voor bijvoorbeeld de structuurfondsen zoals het ESF (Europees Sociaal Fonds) en het EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) heeft het Europees Parlement een medebeslissingsrecht en staat het daarmee op gelijke voet als de Raad van de Europese Unie.

De Raad van de Europese Unie wordt op de site van de Europese Unie aangeduid als “het belangrijkste besluitvormingsorgaan”. Die Raad van de Europese Unie mag niet verward worden met de Europese Raad die de bijeenkomst is van de regeringsleiders van de 27 EU-lidstaten en de voorzitter van de Europese Commissie. Het is een echt politiek orgaan dat tot doel heeft de politieke richting van de Europese Integratie te bepalen. De Europese Raad is op dit moment nog geen officiële instelling van de Europese Unie. Ze treedt zelf niet op in Europese besluitvormingsprocedures, tenzij dat ze de vorm aanneemt van een Intergouvernementele Conferentie om de EU-verdragen aan te passen

Wanneer de media het de laatste dagen hebben over de aanstelling van de eerste Europese president, dan heeft ze het over de voorzitter van die Europese Raad. De Europese Raad zal, vanaf de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009, wél een officiële instelling van de Europese Unie zijn.

De functie van president heeft een ambtstermijn van 2,5 jaar. De president “leidt en stimuleert de werkzaamheden van de Europese Raad", “zorgt voor de voorbereiding en de continuïteit van de werkzaamheden van de Europese Raad” en zorgt “op zijn niveau en in zijn hoedanigheid voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen”.

maandag 2 november 2009

Daar zijn de beleidsnota’s …

De beleidsnota’s voor de regeerperiode 2009-2014 zijn er. Voor “overheid en economie” zijn vooral de beleidsnota’s economie, economisch overheidsinstrumentarium en sociale economie van betekenis. Uiteraard is het goed om deze samen te lezen met andere beleidsnota’s zoals deze uit de zogenaamde “horizontale beleidsdomeinen” met betrekking tot het algemeen regeringsbeleid, financiën en begroting en bestuurszaken.

De 5 strategische doelstellingen die in de beleidsnota economie naar voor worden geschoven zijn:

  • Bedrijven door de crisis helpen
  • Meer en sterker ondernemerschap
  • Een meer groene economie
  • Meer groeiende ondernemingen
  • Een meer innovatieve en kennisintensieve economie

De beleidsnota economisch overheidsinstrumentarium is heel wat minder dik (21 blz.) dan de beleidsnota economie (54 blz.). Het is wel duidelijk dat de bestaande instrumenten (PMV, LRM,…) in hun rol bevestigd worden en zelfs versterkt.

Hoe men met de Vlaamse energiemaatschappij de beoogde concurrentiële omgeving met competitieve prijzen voor consumenten en bedrijven blijft voorlopig nogal wazig. Volgende maatregelen worden vermeld: nemen van strategische participaties, investeren en participeren in innovatieve energieprojecten, deelnemen aan internationale klimaatprojecten om Kyoto-eenheden te verwerven en energie-efficiëntieprojecten in Vlaamse overheidsgebouwen.

De beleidsnota sociale economie focust op:

  • meer werk op maat van mensen inschakelen van kansengroepen bij maatschappelijke diensten
  • het creëren van duurzame jobs door het realiseren van doorstroming
  • de verdere uitbouw van het ondersteuningsbeleid voor de sociale economie
  • het ontwikkelen van een kwaliteitskader voor de organisaties binnen de sociale economie
  • een pioniersrol in maatschappelijk verantwoord ondernemerschap

In mijn vorig artikel had ik reeds gewezen op het snoeiwerk dat nodig zal zijn aan de uitgavenkant.

Besparingen zullen voor een groot deel moeten komen van efficiënter werken. Inefficiënties (overlappingen in bevoegdheden, koppelsubsidiëringen, … ) wil de regering wegwerken. In de beleidsnota binnenlands bestuur is deze optie duidelijk in beeld. Als één van de strategische doelstellingen wordt er “Een volwaardig partnerschap over de grenzen van beleidsdomeinen en bestuursniveaus heen” naar voor geschoven. Ook wordt in de nota gesteld: “Het is een vaak gehoorde, en terechte klacht, dat de verschillende beleidsdomeinen afzonderlijk handelen vanuit een eigen interne logica zonder voldoende rekening te houden met de aansluiting van hun processen op die van de andere beleidsdomeinen of beleidsniveaus”. Ook de problematiek van koppelsubsidiëring wordt in die nota onder de loep genomen.

Van meet af aan rekening houden met het bestaan van andere beleidsniveaus en beleidsdomeinen zou een normale gezonde reflex moeten zijn.

Als een financiering door één overheid kan afgewikkeld worden, moeten er geen drie overheden voor een aparte subsidieregeling zorgen. In het laatste geval is dat immers driemaal voorbereidend werk, driemaal subsidiebesluiten opstellen, driemaal het dossier opvolgen, en (bij gebrek aan afstemming tussen de betrokken overheidsorganen) ook driemaal controleren of het geld goed besteed is geweest. Om tenslotte ook nog driemaal het betaling- of terugvorderingscircuit te doorlopen. En dan hebben we het nog niet over de operationele kost en opportuniteitskost voor de organisatie die zich ten aanzien van al deze overheidsorganen telkens zal moeten verantwoorden: driemaal een subsidieaanvraag, driemaal tussentijdse rapporteringen, driemaal opvolgen, driemaal een finale verantwoording. En hopelijk is er voor de gesubsidieerde niet driemaal een verschillende subsidieregeling of verantwoordingswijze.

De vraag kan gesteld worden in hoeverre men de afspraken met betrekking tot “een efficiënte en effectieve overheid”, waaran in het regeerakkoord een volledig hoofdstuk werd besteed, voldoende heeft doorvertaald naar de diverse beleidsnota's.

Opvallend is dat dit wel uitdrukkelijk gebeurd in de beleidsnota economie. Naar het voorbeeld van het regeerakkoord wordt er een afzonderlijk hoofdstuk aan gewijd. Aandacht wordt daarbij gericht op:

  • administratieve vereenvoudiging beperken tot kerntaken
  • samenwerken op alle niveaus
  • ondernemingsvriendelijke lokale besturen
  • provincies
  • resoc’s
  • federale bestuursniveau
  • Europese Unie
  • internationaal

De oproep komt minder duidelijk aan bod in de beleidsnota sociale economie. Zowel vanuit het Vlaamse als vanuit het federale niveau zijn er organen die initiatieven op dat domein financieel ondersteunen. De terreinafbakening kan daar in elk geval een stuk beter. Het is immers geen fictie dat eenzelfde project zowel steun vanuit de Vlaamse als vanuit de federale overheid onttrekt. Met alle risico’s (oversubsidiëring, dubbele financiering, …) vandien.
In de beleidsnota wordt in punt 5.3.3. slechts kort verwezen naar het (aflopen van) het huidige samenwerkingsakkoord met de federale overheid en de wens om de toekomst van dat akkoord verduidelijken en de dialoog met betrekking tot de afstemming van Vlaamse en
federale tewerkstellingsmaatregelen verder te zetten. Welke kant men als Vlaamse overheid op wil is niet echt duidelijk. Het is een gemiste kans dat de beleidsnota daar niet meer aandacht aan schenkt.

De beleidsnota heeft het ook over klaverbladen, klaverbladdenken en klaverbladfinanciering. Klaverbladdenken gaat er blijkbaar vanuit dat de "verschillende betrokken overheden bijdragen in de kosten en delen in de baten" (blz. 29 van de nota). De vraag kan gesteld worden in hoeverre deze filosofie niet ingaat tegen het in het regeerakkoord beoogde efficiëntiedenken. De term is niet helemaal nieuw. Naar aanleiding van een hoorzitting in november 2006 bij de behandeling van het ontwerp van decreet betreffende de lokale diensteneconomie plaatste Jan Peumans een aantal vragen bij dit mechanisme: “(…) De Koepel van Buurt- en Nabijheidsdiensten heeft in maart van dit jaar op een hoorzitting gezegd dat de financiering van buurt- en nabijheiddiensten een onontwarbaar kluwen is. Wie zal de regie daarvan op zich nemen? Hoe werkt het klaverbladmodel in de realiteit eigenlijk? Gemeenten die de regierol op zich nemen, moeten een medewerker in dienst nemen die zich alleen bezighoudt met het verzamelen van subsidies. (…)”. Hopelijk leidt die klaverbladsubsidiëring in de periode 2009-2014 niet tot eenzelfde onontwarbaar kluwen en administratief werk met weinig toegevoegde waarde.

November is traditioneel de maand waarin de beleidsvoorstellen van de ministers in de commissies besproken worden. Kort na een nieuwe regeringsvorming is dat het beleid voor de komende vijf jaar en dus dubbel interessant.

zaterdag 11 juli 2009

Het Vlaams regeerakkoord 2009-2014

Het Vlaams regeerakkoord, dat vorige donderdag werd voorgesteld, is nu ook goedgekeurd door de partijcongressen. En als het goed is, mag het ook gezegd worden.

Ik vind het vooral positief dat er meer “managementdenken” in het economisch overheidsbeleid sluipt. Vlaanderen leert zijn sterktes en zwaktes kennen en focust zich voortaan op groeibedrijven (de Gazellensprong), (eco-)innovatie, speerpuntsectoren,… en dat op een duurzame manier (energie-efficiëntie, cradle-to-cradle), …

Ook de oprichting van een Vlaams Energiebedrijf springt in het oog.

De aandacht voor financiering met de verruimde toegang tot risicokapitaal mag ook vermeld worden: er is de uitbreiding van de win-winlening en het XL-fonds, de oprichting van een tweede ARKimedes-fonds en er is ook sprake van een Groen Investerngsfonds. Mogelijks komt er ook een verruiming van de waarborgregeling naar overbruggingskredieten.

Positief is ook dat er structureel werk wordt gemaakt van een ruimtelijke economisch beleid (een kaderdecreet ruimtelijke economie wordt in het vooruitzicht gesteld) en men - onder meer via onderwijs (Actieplan Ondernemend Onderwijs en Opleiding) - het ondernemerschap in een positief daglicht wil stellen. Ook het sociaal vangnet voor zelfstandigen wil men optimaliseren (met Herplaatsingsfonds als instrument).

Nu nog zien of we het kunnen betalen (lees: of we kunnen besparen). Of zoals SP.A-onderhandelaar Frank Vandenbroucke het in het journaal van vrijdagavond zeven uur zei : “De vraag is: zullen er voldoende centen zijn ? Dat wordt heel moeilijk. Deze regering zal zwaar moeten besparen, maar ik denk dat de teksten goed zijn“.

De toon is meteen gezet: ook al levert de een selectievere jobkorting meer dan 1 miljard euro op, dan nog zal men flink mogen snoeien.

Volgende passage uit “kader 5” van het regeerakkoord laat evenwel het beste verhopen “We besparen minimaal op investeringen maar voeren een beleid gericht op efficiëntiewinsten”. Of iets daarvoor: “De overheden moeten transparante verantwoording afleggen over wat zij doen met het belastinggeld” en “We bouwen ook toetsingsinstrumenten uit met het oog op een meer efficiënte en effectieve aanpak van de subsidieregelingen”. Ook al is het misschien maar symbolisch, het is in elk geval een positief signaal dat de regeringsploeg met 9 ministers aan de slag gaat in plaats van met de toegelaten 11.

Nu nog dat programma tijdig en degelijk uitvoeren en onze opgewaardeerde sterke punten vertalen in een “Unique Selling Proposition” zodat we ondernemers en investeerders kunnen overtuigen dat het meer dan de moeite loont om in Vlaanderen te investeren.

Interessante links:

Het regeerakkoord in een powerpointpresentatie

woensdag 8 juli 2009

Keynes in Vlaanderen

Vandaag stond er een mooie kop in De Tijd met “Keynes in Vlaanderen”.
De naam van Keynes wordt vaak als synoniem gebruikt voor “onverantwoord uitgeven van belastinggeld”. Terwijl Keynes dat niet zo bedoelde. Zoals ik reeds in mijn blogpost van 14 maart 2009 aangaf wordt bij die kritiek dikwijls vergeten dat Keynes een "deficit spending"-politiek voorstond als onderdeel van een "anticyclisch begrotingsbeleid".
Jammergenoeg is de praktijk vaak zo dat beleidsmakers zich in slechte tijden beroepen op Keynes (en meer uitgeven dan er inkomsten zijn), maar Keynes vergeten als het dan weer goed gaat (en er werk moet gemaakt worden van een begrotingsoverschot). Laten we dan Keynes niet onder vuur nemen, maar wel de beleidsmakers ter verantwoording roepen.
Soms wordt in de ganse discussie Schumpeter als antipode van Keynes opgevoerd, terwijl de “creatieve destructie”-gedachte van eerstegenoemde m.i. perfect combineerbaar is met Keynes’ begrotingsbeleid: meer overheidsgeld voor innovatie, creativiteit, ecologie, aanmoedigen van het ondernemerschap, startende ondernemingen, …
Bart Haeck, journalist bij de Tijd, die het ontwerp van nieuw Vlaams regeerakkoord kon inkijken, stelt in zijn artikel dat de focus in dat ontwerp regeerakkoord meer “ligt op de toekomst van de economie (innovatie en ecologie) en niet op het verleden ervan”.
Wat daar precies moet onder verstaan worden is mij niet helemaal duidelijk. Laat men het “jaren tachtig”-syndroom (redden van oude industrieën, het trachten vullen van bodemloze putten,…) voortaan achterwege ?
Een reactie op dit artikel stelt het volgende: “Schulden maken om een crisis op te lossen die het gevolg is van ... overdreven schulden. Zoals Joshua Cooper Ramo schrijft in The Unthinkable http://www.hachettebookgroup.com/features/unthinkable/index.html: "The best ideas of our leaders seem to make our problems worse". Er is dringend een alternatief nodig, de vorming van een beweging van bewuste burgers die, langs een coup d'état mental, rechtstreeks het beleid sturen naar een evolutief model ...”. Alleszins een reactie om over na te denken en weer iets om te lezen.
Ik kijk met veel belangstelling uit naar het definitieve regeerakkoord. Maar nog veel meer naar het in de praktijk brengen van dat beleid.
The proof of the pudding is in the eating.