donderdag 19 november 2009

Alle geluk, meneer de president !

Februari 1988. U was toen 41 jaar en doceerde ons het vak "Economisch en Sociaal Overheidsbeleid". U was nog geen parlementslid, maar de rustige vastheid in uw overtuigingskracht was toen reeds duidelijk voelbaar.

Bij de "oneliner"-politiek van het voorbije decennium bent u steeds verankerd gebleven aan uw lange termijn visie.

U was niet van uw stuk te brengen en dat loont nu. Ik ben ervan overtuigd dat Europa, met u aan het roer, een rustige vaste koers zal kunnen varen.

"Mijn hele politieke leven heeft zich afgespeeld in het teken van wederzijds begrip, eerbied voor tegenstander en reisgenoot" zei u daarnet tijdens uw speech. Dat is ook zo en dat siert u !

Alle geluk, meneer de president !

zondag 15 november 2009

Wie van de drie: Van Rompuy, Tarja Halonen of Vaira Vike-Freiberga ?

Wordt het iemand van het huidige clubje regeringsleiders ? Of toch nog iemand van daarbuiten ?
Om als land de Europese president te leveren moet je tot “de believers” behoren, anders geef je een verkeerd signaal. Heel wat landen komen daarvoor in aanmerking, ook de Oosteuropese landen, maar die hebben nog wat te weinig ervaring met de dynamiek en wisselwerking tussen lidstaten en de Europese Unie. Het lijstje serieuze kanshebbers kan daarom beperkt worden tot de landen die behoren tot de Eurozone: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Luxemburg, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje.
Een grootmacht wordt het niet, want dat willen de andere grootmachten niet. Uit het lijstje met Eurozone-landen mag je Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje dus schrappen. Wie kandidaat is, wordt het niet, want die wil het te graag. En die wil wellicht teveel in beeld lopen. Als grootmacht wordt je niet graag voor de voeten gelopen. Juncker wordt het dus niet. Balkenende is officieel geen kandidaat, maar officieus wel. Nederland wordt het dus niet.
Diegene die teveel in beeld komt, wordt het ook niet, want over hem of haar is veel geweten. Niet alleen de goede kanten, vooral dan de minder goede kanten. Berlusconi wordt het niet. Of toch? “Van diverse kanten wordt echter bevestigd dat de Italiaanse lobby op volle toeren draait. Zo zijn concurrenten voor de functie al gefotografeerd in compromitterende posities met prostituees en werden in diverse Berlijnse hotelkamers paardenhoofden aangetroffen” meldt een Nederlandse website vandaag. En de site noemt zich “Jouw vaste prik voor betrouwbaar nieuws” …
Wie getipt wordt, moet trachten uit beeld te blijven. Te vroeg getipt worden is ook nefast, want dan kom je uiteindelijk ook teveel in beeld. Herman Van Rompuy wordt het meest getipt, dus zijn kansen zijn groot, maar worden steeds kleiner. “In filling posts in the past, the European Union has made a habit of pulling a surprise name out of the hat at the last possible moment. But it's difficult to imagine a greater surprise than van Rompuy. Even in Belgium, the 62-year-old Christian Democrat is seen as being past his political prime. He was thrust back onto the governmental stage 10 months ago as a compromise candidate to put an end to the political chaos threatening to tear Belgium apart” schrijft Der Spiegel Online. Maar als men blijft herhalen dat onze premier een verrassing is, hoezeer is dat dan nog een verrassing als de regeringsleiders volgende week aan hun “early dinner” beginnen? Dat de beslissing verder wordt uitgesteld speelt dus in zijn nadeel. Er is nu immers weer tijd om argumenten te bedenken waarom hij het niet mag worden.
Wie wordt het dan wel ?
Blijven over: Finland, Griekenland, Ierland, Oostenrijk en Portugal. Geen van die landen is in beeld voor het presidentschap, dus zijn het goede kanshebbers. Of toch niet helemaal ? Griekenland heeft met Károlos Papúlias een president van 80. Met alle respect, maar toch. Er is wel de Portugese president Aníbal Cavaco Silva die met 70 nog net in beeld blijft, maar dat zou, qua “Portugezen aan de top”, iets te veel van het goede zijn: ze hebben met José Manuel Barroso al de voorzitter van de Europese Commissie.
Oostenrijk heeft Werner Faymann als bondskanselier en die is jong (° 1960), wellicht te jong voor de functie. Ierland en Finland hebben beide een vrouw als president Mary McAleese in Ierland en Tarja Halonen in Finland. En als Europa in haar “gender in balance”-beleid wil doorvoeren zou een vrouw als president een symbolisch sterke keuze zijn. Voorzitter van het Europees parlement Jerzy Buzek zou het in elk geval een sterk signaal vinden.
Nadeel voor Ierland is dat met Mary McAleese uit de Fianna Fáil partij een eerder centrumrechtse plaats inneemt, terwijl de roep om een socialistische president, gezien de samenstelling, toch wel luider klinkt.
Of toch Blair ? Of een andere socialist ?
De Britten wilden Tony Blair, maar Blair is kandidaat, Groot-Brittanië is een grootmacht en is de Britten hebben niet de reputatie van nogal graag vast te houden aan hun“splendid isolation”. Een Brit als Europees president zou dan een beetje als een “tang op een varken” staan. Tony Blair heeft bovendien heel wat tegenstanders binnen de eigen politieke fractie in Europa. Om toch wat meer in de Europese pap te mogen brokken werd de kandidatuur van de talentvolleDavid Miliband in de functie van Hoog Vertegenwoordiger voor het Buitenlands Beleid (HVBB) in het vooruitzicht gesteld. In feite is dit een functie die al even belangrijk is als die van president zelf
Maakt de kandidatuur van Blair en de terugtrekking van David Miliband deel uit van een potje schaken waar Martin Schulz, de socialistische fractieleider in het Europees parlement en Poul Nyrup Rasmussen hun pionnen bewegen ? Blair zal niet aanvaard worden als Europees president en zolang David Miliband kandidaat was voor de andere functie van kan er geen socialistische Europese president aangeduid worden. Is het daarom dat David Miliband duidelijk maakte dat hij geen (officieel) kandidaat is voor de functi van HVBB. Er is dan opnieuw plaats voor een socialist voor de functie van Europees president.
Door eliminatie is er dus een kans dat Tarja Halonen, sinds 2000 de Finse president, de eerste president van de Europese Unie wordt. Bijkomend vordeel is dat Finland al jarenlang ervaring heeft met het spelen van een neutrale rol in de internationale politiek, wat ook in deze goed van pas zal komen. En ze komt in beeld als vredesduif.
Of zoals The Irish Times over haar berichtte: “The first woman to become president of Finland, Halonen would provide some much-needed gender balance at the top. A former lawyer with an interest in human rights, she was mentioned previously as a possible candidate for the job of secretary general of the United Nations. Unlike former Irish president Mary Robinson – who has also been mooted as a good female candidate – Halonen has previously represented her country at the European Council.”
Het spreekt voor zich dat de Europese Raad, die zelf de Europese president zal kiezen, eerst binnen de eigen kring zal kijken of er valabele kandidaten zijn. Maar dit hoeft niet te beletten dat die ook van buiten de Europese Raad kan komen. In hetzelfde Irish Times artikel worden nog genoemd: “Former Austrian chancellor Wolfgang Schüssel, former Belgian prime minister Guy Verhofstadt and former Latvian president Vaira Vike-Freiberga”.
Volgende donderdag zouden we het moeten weten. Hoe verloopt de procedure? Die is in elk geval ondoorzichtig. In elk geval organiseert het Zweedse voorzitterschap een “an early dinner” en wil het uiteindelijk één kandidaat wil voordragen voor elke functie. Wilfried Martens vertelde in Phara vorige maandag dat de regeringsleiders een soort van conclaaf zullen houden en dat het een beslissing is tussen “pairs” zal zijn. Hij vertelde er ook bij dat er geen vetorecht nodig is voor de beslissing, wel een gekwalificeerde meerderheid en vermoedde dat de regeringsleiders tot een consensus zouden proberen komen. Herman Van Rompuy bleef er vorige donderdag, tijdens zijn optreden in de Kamer, alvast vrij rustig onder.
Een Europese Selor wordt dus niet ingeschakeld. Het komt erop aan om stand te houden, met andere woorden blijk te geven van visie maar toch voldoende “low profile” te blijven.
De spelletjes om Van Rompuy te schaden zijn sinds donderdagavond - sinds zijn speech op een besloten bijeenkomst van de Bilderberggroep - pas echt van start gegaan.
Zaterdagochtend stond in De Standaard dat Van Rompuy op de bijkomst van de Bilderberggroep van donderdagavond “met alle mogelijke nuances” had aangegeven dat de geesten bij zijn collega-regeringsleiders aan het rijpen zijn voor het aanboren van eigen groene inkomsten in Europa. Iets wat door Van Rompuy’s woordvoerder werd tegengesproken en zondag tot een tegenbericht leidde. De woordvoerder verwees daarbij naar de letterlijke tekst van de toespraak die de premier die avond gegeven had: “Voor de financiering van de welvaartsstaat zullen nieuwe middelen nodig zijn. Groene fiscale instrumenten zijn een mogelijkheid, maar wel een ambigue: dit type van belastingen zal uiteindelijk uitdoven. Maar de mogelijkheid van financiële heffingen op Europees niveau moeten ernstig bekeken worden en voor de eerste keer ooit staan de grote landen in de Unie daarvoor open. Individuele landen lijden vaak onder een buitensporige belastingdruk, zeker op arbeid, en zijn zo beperkt in hun actieradius. De unie zal haar sociaal model behouden, zeker nu dat model navolging kent in de rest van de wereld en waarschijnlijk nog meer navolging”.
De kwakkel in De Standaard van daags voordien werd daarmee enigszins rechtgezet.
De Tijd stelde zondagochtend in volgend bericht dan weer: “Het bericht van De Tijd dat premier Herman Van Rompuy (CD&V) donderdagavond op een diner van de exclusieve Bilderberggroep ervoor heeft gepleit dat Europa meer eigen inkomsten moet aanboren, krijgt steeds meer weerklank. Vooral omdat Van Rompuy heeft laten weten dat hij niet zozeer denkt aan groene belastingen, maar wel aan een taks op financiële transacties”.
Ook dat wekt her en der ongenoegen op.
Eén en ander wijst erop dat woorden gemakkelijk vervormd kunnen worden. Zeker wanneer ze in een (discreet geachte omgeving) als de Bilderberggroep worden verteld. Uiteindelijk moest de woordvoerder van de premier toch met de letterlijke tekst naar buiten komen om alle misverstanden uit de wereld te helpen. Maar enige schade is toch wel aangericht Het tweede artikel van De Tijd suggereert dat informatie die aan de media werd bezorgd wellicht andere bedoelingen had en niet helemaal betrouwbaar was: “Dat ‘lek’ was niet onschuldig, want eigen Europese belastingen liggen in Europa bijzonder gevoelig. Het dreigt de kansen van Herman Van Rompuy op het Europees presidentschap te hypothekeren”.
Had Haiku Herman dan beter helemaal gezwegen ?
Ik sluit hier graag af met de commentaar die iemand bij het Tijd-artikel van zondag plaatste: “Nu de brave man met low-profile eindelijk eens zijn mond open doet is het uiteraard ook niet goed. Het probleem is dat het nooit goed zal zijn. Indien hij had gezwegen tot er een beslissing valt dan had dit zich evenzeer tegen hem kunnen keren. Namelijk een man zonder visie. Nu hij wel iets zegt, is het te veel gezegd. Moraal van het verhaal; de andere kandidaten zullen blijven zwijgen, zoniet eerst honderd keer hun tong draaien alvorens ze hun mond open doen. Ook daarmee weten we niks, en zullen we het juiste profiel (of visie) van de eerste president langs geen kanten terdege vooraf kennen. “
Of zijn deze haiku’s op de website van De Standaard een betere afsluiter ?

woensdag 11 november 2009

Please welcome the first president of the European Union

Nu er een kans is dat België de eerste Europese president mag leveren, is het goed die functie te plaatsen in het geheel van instellingen die de Europese Unie rijk is. Een goed overzicht over de rol van deze instellingen is een eerste vertrekpunt.

Naar goede Europese traditie is Montesquieu’s scheiding der machten te vinden in de Europese structuren. We zullen ons hier beperken tot de wetgevende en uitvoerende macht.

Qua bekendheid wordt de Europese Commissie vaak op een eerste plaats gezet, niet in het minst omdat ze het dagelijkse bestuur waarneemt en dus het gezicht is van de Europese Unie. Vergelijk het met wat de federale regering voor België en de Vlaamse regering voor Vlaanderen is. Barroso is dan ook de meest zichtbare figuur als het over de Europese Unie gaat.

Vanuit democratisch standpunt zou het Europees Parlement de belangrijkste Europese instelling kunnen genoemd worden, want daar zitten de “verkozenen van het volk”. Doordat het Europese Parlement aanvankelijk slechts een beperkte (vnl. adviserende) functie had is er steeds sprake geweest van een groot democratisch tekort. Op wetgevend vlak is ze immers lang de mindere geweest van de Raad van de Europese Unie (ook wel Raad van Ministers genoemd), die een veel beslissendere rol had bij de totstandkoming van Europese regelgeving. Het Europees Parlement krijgt, met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, een prominentere rol in de besluitvormingsprocedure dan voorheen. Voor bijvoorbeeld de structuurfondsen zoals het ESF (Europees Sociaal Fonds) en het EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) heeft het Europees Parlement een medebeslissingsrecht en staat het daarmee op gelijke voet als de Raad van de Europese Unie.

De Raad van de Europese Unie wordt op de site van de Europese Unie aangeduid als “het belangrijkste besluitvormingsorgaan”. Die Raad van de Europese Unie mag niet verward worden met de Europese Raad die de bijeenkomst is van de regeringsleiders van de 27 EU-lidstaten en de voorzitter van de Europese Commissie. Het is een echt politiek orgaan dat tot doel heeft de politieke richting van de Europese Integratie te bepalen. De Europese Raad is op dit moment nog geen officiële instelling van de Europese Unie. Ze treedt zelf niet op in Europese besluitvormingsprocedures, tenzij dat ze de vorm aanneemt van een Intergouvernementele Conferentie om de EU-verdragen aan te passen

Wanneer de media het de laatste dagen hebben over de aanstelling van de eerste Europese president, dan heeft ze het over de voorzitter van die Europese Raad. De Europese Raad zal, vanaf de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009, wél een officiële instelling van de Europese Unie zijn.

De functie van president heeft een ambtstermijn van 2,5 jaar. De president “leidt en stimuleert de werkzaamheden van de Europese Raad", “zorgt voor de voorbereiding en de continuïteit van de werkzaamheden van de Europese Raad” en zorgt “op zijn niveau en in zijn hoedanigheid voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen”.

maandag 2 november 2009

Daar zijn de beleidsnota’s …

De beleidsnota’s voor de regeerperiode 2009-2014 zijn er. Voor “overheid en economie” zijn vooral de beleidsnota’s economie, economisch overheidsinstrumentarium en sociale economie van betekenis. Uiteraard is het goed om deze samen te lezen met andere beleidsnota’s zoals deze uit de zogenaamde “horizontale beleidsdomeinen” met betrekking tot het algemeen regeringsbeleid, financiën en begroting en bestuurszaken.

De 5 strategische doelstellingen die in de beleidsnota economie naar voor worden geschoven zijn:

  • Bedrijven door de crisis helpen
  • Meer en sterker ondernemerschap
  • Een meer groene economie
  • Meer groeiende ondernemingen
  • Een meer innovatieve en kennisintensieve economie

De beleidsnota economisch overheidsinstrumentarium is heel wat minder dik (21 blz.) dan de beleidsnota economie (54 blz.). Het is wel duidelijk dat de bestaande instrumenten (PMV, LRM,…) in hun rol bevestigd worden en zelfs versterkt.

Hoe men met de Vlaamse energiemaatschappij de beoogde concurrentiële omgeving met competitieve prijzen voor consumenten en bedrijven blijft voorlopig nogal wazig. Volgende maatregelen worden vermeld: nemen van strategische participaties, investeren en participeren in innovatieve energieprojecten, deelnemen aan internationale klimaatprojecten om Kyoto-eenheden te verwerven en energie-efficiëntieprojecten in Vlaamse overheidsgebouwen.

De beleidsnota sociale economie focust op:

  • meer werk op maat van mensen inschakelen van kansengroepen bij maatschappelijke diensten
  • het creëren van duurzame jobs door het realiseren van doorstroming
  • de verdere uitbouw van het ondersteuningsbeleid voor de sociale economie
  • het ontwikkelen van een kwaliteitskader voor de organisaties binnen de sociale economie
  • een pioniersrol in maatschappelijk verantwoord ondernemerschap

In mijn vorig artikel had ik reeds gewezen op het snoeiwerk dat nodig zal zijn aan de uitgavenkant.

Besparingen zullen voor een groot deel moeten komen van efficiënter werken. Inefficiënties (overlappingen in bevoegdheden, koppelsubsidiëringen, … ) wil de regering wegwerken. In de beleidsnota binnenlands bestuur is deze optie duidelijk in beeld. Als één van de strategische doelstellingen wordt er “Een volwaardig partnerschap over de grenzen van beleidsdomeinen en bestuursniveaus heen” naar voor geschoven. Ook wordt in de nota gesteld: “Het is een vaak gehoorde, en terechte klacht, dat de verschillende beleidsdomeinen afzonderlijk handelen vanuit een eigen interne logica zonder voldoende rekening te houden met de aansluiting van hun processen op die van de andere beleidsdomeinen of beleidsniveaus”. Ook de problematiek van koppelsubsidiëring wordt in die nota onder de loep genomen.

Van meet af aan rekening houden met het bestaan van andere beleidsniveaus en beleidsdomeinen zou een normale gezonde reflex moeten zijn.

Als een financiering door één overheid kan afgewikkeld worden, moeten er geen drie overheden voor een aparte subsidieregeling zorgen. In het laatste geval is dat immers driemaal voorbereidend werk, driemaal subsidiebesluiten opstellen, driemaal het dossier opvolgen, en (bij gebrek aan afstemming tussen de betrokken overheidsorganen) ook driemaal controleren of het geld goed besteed is geweest. Om tenslotte ook nog driemaal het betaling- of terugvorderingscircuit te doorlopen. En dan hebben we het nog niet over de operationele kost en opportuniteitskost voor de organisatie die zich ten aanzien van al deze overheidsorganen telkens zal moeten verantwoorden: driemaal een subsidieaanvraag, driemaal tussentijdse rapporteringen, driemaal opvolgen, driemaal een finale verantwoording. En hopelijk is er voor de gesubsidieerde niet driemaal een verschillende subsidieregeling of verantwoordingswijze.

De vraag kan gesteld worden in hoeverre men de afspraken met betrekking tot “een efficiënte en effectieve overheid”, waaran in het regeerakkoord een volledig hoofdstuk werd besteed, voldoende heeft doorvertaald naar de diverse beleidsnota's.

Opvallend is dat dit wel uitdrukkelijk gebeurd in de beleidsnota economie. Naar het voorbeeld van het regeerakkoord wordt er een afzonderlijk hoofdstuk aan gewijd. Aandacht wordt daarbij gericht op:

  • administratieve vereenvoudiging beperken tot kerntaken
  • samenwerken op alle niveaus
  • ondernemingsvriendelijke lokale besturen
  • provincies
  • resoc’s
  • federale bestuursniveau
  • Europese Unie
  • internationaal

De oproep komt minder duidelijk aan bod in de beleidsnota sociale economie. Zowel vanuit het Vlaamse als vanuit het federale niveau zijn er organen die initiatieven op dat domein financieel ondersteunen. De terreinafbakening kan daar in elk geval een stuk beter. Het is immers geen fictie dat eenzelfde project zowel steun vanuit de Vlaamse als vanuit de federale overheid onttrekt. Met alle risico’s (oversubsidiëring, dubbele financiering, …) vandien.
In de beleidsnota wordt in punt 5.3.3. slechts kort verwezen naar het (aflopen van) het huidige samenwerkingsakkoord met de federale overheid en de wens om de toekomst van dat akkoord verduidelijken en de dialoog met betrekking tot de afstemming van Vlaamse en
federale tewerkstellingsmaatregelen verder te zetten. Welke kant men als Vlaamse overheid op wil is niet echt duidelijk. Het is een gemiste kans dat de beleidsnota daar niet meer aandacht aan schenkt.

De beleidsnota heeft het ook over klaverbladen, klaverbladdenken en klaverbladfinanciering. Klaverbladdenken gaat er blijkbaar vanuit dat de "verschillende betrokken overheden bijdragen in de kosten en delen in de baten" (blz. 29 van de nota). De vraag kan gesteld worden in hoeverre deze filosofie niet ingaat tegen het in het regeerakkoord beoogde efficiëntiedenken. De term is niet helemaal nieuw. Naar aanleiding van een hoorzitting in november 2006 bij de behandeling van het ontwerp van decreet betreffende de lokale diensteneconomie plaatste Jan Peumans een aantal vragen bij dit mechanisme: “(…) De Koepel van Buurt- en Nabijheidsdiensten heeft in maart van dit jaar op een hoorzitting gezegd dat de financiering van buurt- en nabijheiddiensten een onontwarbaar kluwen is. Wie zal de regie daarvan op zich nemen? Hoe werkt het klaverbladmodel in de realiteit eigenlijk? Gemeenten die de regierol op zich nemen, moeten een medewerker in dienst nemen die zich alleen bezighoudt met het verzamelen van subsidies. (…)”. Hopelijk leidt die klaverbladsubsidiëring in de periode 2009-2014 niet tot eenzelfde onontwarbaar kluwen en administratief werk met weinig toegevoegde waarde.

November is traditioneel de maand waarin de beleidsvoorstellen van de ministers in de commissies besproken worden. Kort na een nieuwe regeringsvorming is dat het beleid voor de komende vijf jaar en dus dubbel interessant.

zaterdag 11 juli 2009

Het Vlaams regeerakkoord 2009-2014

Het Vlaams regeerakkoord, dat vorige donderdag werd voorgesteld, is nu ook goedgekeurd door de partijcongressen. En als het goed is, mag het ook gezegd worden.

Ik vind het vooral positief dat er meer “managementdenken” in het economisch overheidsbeleid sluipt. Vlaanderen leert zijn sterktes en zwaktes kennen en focust zich voortaan op groeibedrijven (de Gazellensprong), (eco-)innovatie, speerpuntsectoren,… en dat op een duurzame manier (energie-efficiëntie, cradle-to-cradle), …

Ook de oprichting van een Vlaams Energiebedrijf springt in het oog.

De aandacht voor financiering met de verruimde toegang tot risicokapitaal mag ook vermeld worden: er is de uitbreiding van de win-winlening en het XL-fonds, de oprichting van een tweede ARKimedes-fonds en er is ook sprake van een Groen Investerngsfonds. Mogelijks komt er ook een verruiming van de waarborgregeling naar overbruggingskredieten.

Positief is ook dat er structureel werk wordt gemaakt van een ruimtelijke economisch beleid (een kaderdecreet ruimtelijke economie wordt in het vooruitzicht gesteld) en men - onder meer via onderwijs (Actieplan Ondernemend Onderwijs en Opleiding) - het ondernemerschap in een positief daglicht wil stellen. Ook het sociaal vangnet voor zelfstandigen wil men optimaliseren (met Herplaatsingsfonds als instrument).

Nu nog zien of we het kunnen betalen (lees: of we kunnen besparen). Of zoals SP.A-onderhandelaar Frank Vandenbroucke het in het journaal van vrijdagavond zeven uur zei : “De vraag is: zullen er voldoende centen zijn ? Dat wordt heel moeilijk. Deze regering zal zwaar moeten besparen, maar ik denk dat de teksten goed zijn“.

De toon is meteen gezet: ook al levert de een selectievere jobkorting meer dan 1 miljard euro op, dan nog zal men flink mogen snoeien.

Volgende passage uit “kader 5” van het regeerakkoord laat evenwel het beste verhopen “We besparen minimaal op investeringen maar voeren een beleid gericht op efficiëntiewinsten”. Of iets daarvoor: “De overheden moeten transparante verantwoording afleggen over wat zij doen met het belastinggeld” en “We bouwen ook toetsingsinstrumenten uit met het oog op een meer efficiënte en effectieve aanpak van de subsidieregelingen”. Ook al is het misschien maar symbolisch, het is in elk geval een positief signaal dat de regeringsploeg met 9 ministers aan de slag gaat in plaats van met de toegelaten 11.

Nu nog dat programma tijdig en degelijk uitvoeren en onze opgewaardeerde sterke punten vertalen in een “Unique Selling Proposition” zodat we ondernemers en investeerders kunnen overtuigen dat het meer dan de moeite loont om in Vlaanderen te investeren.

Interessante links:

Het regeerakkoord in een powerpointpresentatie

woensdag 8 juli 2009

Keynes in Vlaanderen

Vandaag stond er een mooie kop in De Tijd met “Keynes in Vlaanderen”.
De naam van Keynes wordt vaak als synoniem gebruikt voor “onverantwoord uitgeven van belastinggeld”. Terwijl Keynes dat niet zo bedoelde. Zoals ik reeds in mijn blogpost van 14 maart 2009 aangaf wordt bij die kritiek dikwijls vergeten dat Keynes een "deficit spending"-politiek voorstond als onderdeel van een "anticyclisch begrotingsbeleid".
Jammergenoeg is de praktijk vaak zo dat beleidsmakers zich in slechte tijden beroepen op Keynes (en meer uitgeven dan er inkomsten zijn), maar Keynes vergeten als het dan weer goed gaat (en er werk moet gemaakt worden van een begrotingsoverschot). Laten we dan Keynes niet onder vuur nemen, maar wel de beleidsmakers ter verantwoording roepen.
Soms wordt in de ganse discussie Schumpeter als antipode van Keynes opgevoerd, terwijl de “creatieve destructie”-gedachte van eerstegenoemde m.i. perfect combineerbaar is met Keynes’ begrotingsbeleid: meer overheidsgeld voor innovatie, creativiteit, ecologie, aanmoedigen van het ondernemerschap, startende ondernemingen, …
Bart Haeck, journalist bij de Tijd, die het ontwerp van nieuw Vlaams regeerakkoord kon inkijken, stelt in zijn artikel dat de focus in dat ontwerp regeerakkoord meer “ligt op de toekomst van de economie (innovatie en ecologie) en niet op het verleden ervan”.
Wat daar precies moet onder verstaan worden is mij niet helemaal duidelijk. Laat men het “jaren tachtig”-syndroom (redden van oude industrieën, het trachten vullen van bodemloze putten,…) voortaan achterwege ?
Een reactie op dit artikel stelt het volgende: “Schulden maken om een crisis op te lossen die het gevolg is van ... overdreven schulden. Zoals Joshua Cooper Ramo schrijft in The Unthinkable http://www.hachettebookgroup.com/features/unthinkable/index.html: "The best ideas of our leaders seem to make our problems worse". Er is dringend een alternatief nodig, de vorming van een beweging van bewuste burgers die, langs een coup d'état mental, rechtstreeks het beleid sturen naar een evolutief model ...”. Alleszins een reactie om over na te denken en weer iets om te lezen.
Ik kijk met veel belangstelling uit naar het definitieve regeerakkoord. Maar nog veel meer naar het in de praktijk brengen van dat beleid.
The proof of the pudding is in the eating.

donderdag 4 juni 2009

Verkiezingsprogramma's

Voor welke partijen kan ik op 7 juni stemmen in Vlaams-Brabant ?

Gelukkig is er internet die ons helpt bij onze queeste naar de inhoud.

Belg. Alliantie
Vlaams programma

CAP
Geen afzonderlijk programma voor Vlaanderen en Europa gevonden, maar wel een programmaoverzicht met links op deze pagina
en aandacht voor Europa op deze pagina

CD&V
Vlaams programma van CD&V
Europees programma van CD&V

Groen!
Vlaams progamma van Groen!
Europees programma van Groen!

Lijst Dedecker
Vlaams programma van LDD
Europees programma van LDD

LSP
Vlaams programma van LSP
Europees programma van LSP

N-VA
Vlaams programma van N-VA
Europees programma van N-VA

Open VLD
Vlaams programma van Open VLD
Geen specifiek Europees programma gevonden

PVDA+
Vlaams programma van PVDA+
Europees programma van PVDA+

S-LP
Vlaams programma van S-LP
Europees programma van S-LP

SP.A
Vlaams programma van SP.A
Europees programma van SP.A

U.F.
Geen programma gevonden, wel info op deze pagina

Vlaams Belang
Vlaams programma van Vlaams Belang
Europees programma van Vlaams Belang

Vrijheid
Weinig informatie te vinden op het internet.
Na googl’en op de naam van de lijsttrekker kom ik op deze pagina en dit artikel terecht.


Een leuke link is deze waarbij De Standaard de programma’s door een zogenaamde “Word Cloud Generator” gedraaid heeft.

maandag 1 juni 2009

Het groot debat



Met veel tromgeroffel werd het aangekondigd: “Precies één week voor de verkiezingen, op zondag 31 mei, pakt VRT Nieuws uit met Het Groot Debat op Eén”. Zo stond het te lezen op de website van Eén. Zoals steeds is het afwachten of het debat voldoende inhoud kan brengen. Conditio sine qua non is dat zowel debatleiders als politici dit ook willen. Joop Versteeg drukte in een reactie vooraf op de website van de tv-zender zowel hoop als frustratie van menig VRT-kijker heel goed uit: “Het groot debat zal hopelijk een debat zijn en geen opeenvolging van interrupties om de 7 seconden door de debatleiders en het door elkaar gaan praten van de politici”.
De hoop was gewettigd. In bepaalde (late) programma’s zoals Phara is immers een positieve tendens te merken. De praatgasten kunnen op een rustige manier hun ideeën duidelijk naar voor brengen. Zo onder meer over de manier waarop journalisten het maatschappelijk debat sturen, zoals door professor Luc Huyse in de uitzending van 28 mei jongstleden (zie fragment na 30’10”). Hij is er van overtuigd dat er wel degelijk inhoud kan gebracht worden en dat, hoewel partijprogramma's soms op mekaar lijken, er toch wel degelijk inhoudelijke verschillen in terug te vinden zijn. “Maar om zoiets ter sprake te brengen in een debat of in een interview heb je meer dan 25 seconden nodig. Je kan geen afgeronde redeneringen meer brengen, je kan geen nuances meer brengen, en dat is de rijkdom van het politieke debat” bracht professor Huyse aan.
De nieuwsploeg van de VRT stelt dat ze de ambitie heeft om aandacht te schenken aan de inhoud en slaagt er soms in om het sensatie- of showelement achterwege te laten. Toch bezwijkt ze nog al te vaak aan de verleiding van het steekvlameffect. Dat effect is verzekerd als men De Gucht tegenover De Decker opstelt of als men bij politici uitspraken kan ontlokken over hun ambities qua postjes en mogelijke coalitievorming (lang voor de stem van de kiezer gehoord is). Terwijl het toch om verkiezingen voor een parlement, de keuze voor vertegenwoordigers van het volk gaat. En is het dan niet de taak van een publieke omroep te focussen op de inhoud van de verschillende programma’s ? Zodat ze de kloof tussen burger en politici kan dichten ?
Jammer genoeg was ook deze keer op dat vlak een duidelijk manco aanwezig. Sommige politici waren gedreven om voor een meer inhoudelijke inbreng te zorgen, maar kregen er niet voldoende kans toe. Het debat tussen Geert Lambert en Frank Vandenbroucke was daar illustratief voor. Het standpunt van laatstgenoemde kwam duidelijk meer aan bod, onder meer omdat Geert Lambert eerst een fout van de interviewer moest rechtzetten. Schrijnend werd het pas toen Geert Lambert een poging ondernam om “flexicurity” (of flex security: flexibele sociale zekerheid) te duiden. Hij kreeg daar enkele seconden voor. Toen hij de link wou maken naar het Deens model werd hij prompt de mond gesnoerd. Waarom is me niet helemaal duidelijk. Teveel inhoud misschien ?
Qua inhoud bleef ik een beetje op mijn honger zitten. Gelukkig bleef het moddergooien, zoals we dat in de laatste weken meermaals mochten meemaken, achterwege. Wat veeleer een verdienste van de politici was. Deze wisten zich meestal goed te redden uit de valstrikken die de interviewers op dat vlak hadden gespannen.
Naast de wens voor meer politiek fatsoen mag dan ook even stil worden gestaan bij journalistiek fatsoen. Dé reactie van de avond kwam van Bart De Wever die Siegfried Bracke op zijn plaats kon zetten toen die polste naar zijn coalitievoorkeur: “Ik vind dat erg. Men spreekt over fatsoen. Ik vind het onfatsoenlijk om voor de verkiezingen over coalities te spreken” (zie fragment bij 87’27”).

Interessante artikels over het debat van gisteren:

Artikel weblog Michel Vuijlsteke

Artikel Knack

Artikel weblog Steven Verschoot


Bovenstaande afbeelding is een public domain afbeelding: http://www.publicdomainpictures.net/view-image.php?image=2960

zaterdag 2 mei 2009

Josse De Pauw - De versie Claus


Na een zeer lekkere groentenpasta gegeten te hebben in “L’entrepôt du Congo” op de Vlaamse Kaai in Antwerpen, zijn we gisterenavond nog eens een toneelstuk gaan bekijken (wat al veel te lang geleden was). Hoewel ik helemaal geen Claus-lezer ben, heb ik heel veel genoten van “De versie Claus”.

Acteur Josse De Pauw vertolkte de rol van Hugo Claus waarin deze terugblikt op zijn leven. Dit vanuit het perspectief van de vele interviews die deze laatste tijdens zijn leven gegeven heeft. Deze theatermonoloog was doorspekt met simpele maar diepzinnige zinnetjes uit de mond van de schrijver. Veel thema’s kwamen – onuitgesproken - aan bod. Zo was er onder meer de manier waarop sommige media hun geïnterviewden gebruiken (misbruiken) om te scoren en met dat doel voor ogen de waarheid manipuleren en/of de essentie verdringen. Het theaterstuk begint trouwens met de jonge dichter die vroeger “ooit de glorie van mijn stafrijmen zong en sindsdien – o familiarity! – geregeld in de krant aan mijn enkels heeft geknabbeld”. En verder - over diezelfde dichter -: “Dat hij me in de krant op de korrel heeft genomen, zegt hij, het is bitter, het is zuur maar dat wou zijn Chef Cultuur”. Dat Claus' bijzondere levensstijl vaak meer in de kijker stond dan zijn literaire werk, werd typerend samengevat in twee zinnen, met name toen hij de interviewer naar buiten leidt: “Buiten wijs ik met mijn vinger naar de maan. Hij blijft kijken naar mijn vinger”.

Josse De Pauw stond er. Ik kan me dan ook helemaal vinden in de recensie die Karlien van Hoonacker over dit stuk schreef: “Josse De Pauw brengt de monoloog met overtuiging. Hij staat er, als mondaine, zelfbewuste schrijver die geïnterviewd wordt. Toch probeert hij op geen enkel moment Claus "na te spelen". Zijn stembuigingen zijn niet die van Claus. De monkel in z’n stem is niet die van Claus. Zijn bewegingen zijn niet die van Claus”.

In een artikel in de Gazet van Antwerpen schreef Evita Bonné: “Hoe goed de tekst ook is, de enige bedenking die te maken valt, en de vraag die De Pauw zichzelf ook heeft gesteld, is of mensen die ver van Claus stonden er wat aan over houden”. Ik kan beiden geruststellen.

Een interessant artikel over Josse De Pauw is dat over zijn relatie met Brussel en Asse (hij woonde er in de Stationstraat).

zondag 26 april 2009

Schumpeter


Mijn vorige artikel sloot ik af met een verwijzing naar een uitspraak van Geert Noels: “If governments cannot look beyond the next elections, they will favour Keynes. If they favour the next generation, they will take Schumpeter as a guide”.

De naam van Schumpeter valt de laatste tijd meer en meer in economische kringen. De nadruk die hij legde op economische veranderingsprocessen zal daaraan niet vreemd zijn, zeker niet wanneer – zoals nu omwille van de financiële en economische crisis – de werking van onze (sociaal gecorrigeerde) vrije markteconomie extra aandacht krijgt. Vooral zijn idee van creative destruction, dat door hem als de motor van de economische vooruitgang wordt beschouwd, wordt door velen opgepikt en gewaardeerd. Schumpeter was “ervan overtuigd dat alles uiteindelijk onderhevig is aan verandering en dat het om deze reden zinloos is zich aan het verleden of heden vast te klampen. Men kan niet veel meer doen dan trachten de onvermijdelijke veranderingen in menselijke banen te leiden” schrijft Hans Blokland in zijn boek De modernisering en haar politieke gevolgen: Weber, Mannheim en Schumpeter (Hans Blokland, De modernisering en haar politieke gevolgen: Weber, Mannheim en Schumpeter, Een rehabilitatie van de politiek, Deel 1, Boom, Amsterdam, 2001, blz. 168-169). Fundamentele innovaties, die aan de basis van de Kondratieff-cycli liggen, veranderen immers de ganse economische structuur.
Wellicht doelde Geert Noels in zijn uitspraak op het laten varen van een al te krampachtig ondersteunen van sectoren waarin Vlaanderen/België/Europa geen concurrentieel voordeel (meer) heeft of het voeren van een ondoordachte "deficit spending" politiek. Eenzelfde bedrag aan belastinggeld kan maar één keer uitgegeven worden. Wanneer de overheid beslist om de economie bijkomend te ondersteunen zou ze dat dan ook moeten doen via maatregelen die op termijn het meest rendabel zijn. Als een investering van 10 euro in project X op termijn 100 euro oplevert en een investering van eenzelfde 10 euro in project Y over een zelfde termijn 200 euro oplevert, dan zou het ook logisch zijn dat ze voor project Y opteert.

Positief vind ik alvast dat Schumpeter de maatschappij voornamelijk vanuit een empirische invalshoek bestudeerde en niet vanuit een ideologisch perspectief. Ook dat hij de economie als onderdeel van een complex sociaal systeem beschouwde.

Het nemen van Schumpeter als gids in alles wat een overheid onderneemt zou m.i. echter wat te voortvarend zijn. Zijn visie met betrekking tot het nut van bijvoorbeeld monopoliepraktijken en kartelafspraken is op zijn minst controversieel te noemen. Zijn geloof in het efficiënt functioneren van een planeconomie (centraal geleide productie) is - bekeken vanuit de tijdscontext waarin hij leefde - misschien nog te begrijpen, maar de haalbaarheid ervan is door de gechiedenis reeds tegengesproken. Positief is wel dat hij niet blind is voor wat het kapitalisme tot nu toe reeds mogelijk maakte: toename van de welvaart, totstandkoming van een uitgebreide sociale zekerheid, …

Het is wel goed dat hij wijst op het feit dat het kapitalisme in zich de kiemen draagt van zijn eigen ondergang (zoals dat ook van democratie gezegd wordt). Zijn waarnemingen en inzichten hebben nog steeds een hoge actualiteitswaarde, zeker nu door de economische omstandigheden de werking van de bestaande economische systemen in vraag worden gesteld (cf. discussie die gevoerd wordt over liberalisme en libertarisme n.a.v. de crisis van het financiële systeem).

Zaak is nu om het kind (idee van creative destruction) niet met het badwater (sommige andere inzichten van Schumpeter) weg te gooien.

zaterdag 14 maart 2009

Politieke moed


De overheids-schuld die, in absolute cijfers, steeds een stijgende trend kende, zal met de huidige crisis nog een flink pak toenemen. In de nogal vlug gemaakte veronderstelling dat het BBP steeds een stevige groei kent, hoeft dit geen ramp te zijn. Meestal kan men dan spreken van een relatieve (schuld ten opzichte van het BBP) afname van de overheidsschuld. Het woordje "relatief" wordt dan vaak "vergeten". Vandaag weten we dat een immer continue groei van het BBP een illusie is. Door de afname van het BBP, gecombineerd met de toename van de absolute overheidsschuld, zal de curve op de afbeelding hierboven weldra een fameuze knik naar omhoog krijgen.
Op de website van De Tijd lees ik daarnet: “De federale ministerraad zal wellicht pas rond Pasen knopen doorhakken over een mogelijk tweede herstelplan. Dat is te horen in regeringskringen. Als er al een stimuleringsplan komt, zal het van beperkte omvang zijn gezien de weinig rooskleurige overheidsfinanciën”. Dat er weinig ruimte is voor een stevig stimuleringsplan is pijnlijk om zien, zeker wanneer we terugblikken op de periode dat er genoeg kansen waren om structureel in te grijpen en de torenhoge overheidsschuld aan te pakken. De lessen van Keynes kunnen dus niet volop toegepast worden.
Keynes legde het accent op het dempen van conjunctuurgolven. De overheid moet dan bij hoogconjunctuur haar uitgaven minderen of de belastingdruk verhogen. Bij laagconjunctuur net anders om. Keynes was er voorstander van om, in geval van economische crisis, toe te staan dat de overheid aan "deficit spending" zou doen. Een begrotingstekort (meer uitgeven dan wat er binnenkomt op jaarbasis) is in dat geval wenselijk en zelfs noodzakelijk. Zo worden al té grote schokken opgevangen. Met "deficitit spending" ondersteunt de overheid de vraagzijde van de economie, zodat deze op een aanvaardbaar niveau kan blijven draaien.Met het spook van massale ontslagen voor ogen, wordt Keynes dan ook gretig aangegrepen om er de crisis mee te lijf te gaan.Wat gemakkelijkheidshalve vergeten wordt is dat Keynes "deficit spending" voorstond als onderdeel van een "anticyclisch begrotingsbeleid". Begrotingstekort als het slecht gaat, jawel, maar dan ook een begrotingsoverschot (meer ontvangsten, minder uitgaven) als het goed gaat. Maar dit kan enkel als er een spaarpotje is aangelegd om er de begrotingstekorten in slechte jaren mee op te vangen. Kwestie van de overheidsschuld niet oeverloos te laten aandikken. En daar wringt nu net het schoentje. Als het goed gaat, wil iedereen meteen meeprofiteren van de gerealiseerde winsten. Winst is in de ogen van velen een vies woord, maar is nu eenmaal nodig om zo een spaarpotje aan te leggen. Dat gaat niet alleen op voor gezinnen, bedrijven, maar ook voor gelijk welke andere organisatie, de overheid incluis.
Op dat vlak is de periode 2000-2008 er één van gemiste kansen. De daling van de relatieve overheidsschuld mag dan sinds 1992 een mooi lineaire trend vertonen, wat men er dan vaak niet bijvertelt, is dat deze door eenmalige verkopen van overheidsactiva in stand kon gehouden worden. Doortastende structurele maatregelen waren beter geweest. Maar gedane zaken nemen geen keer, we moeten vooruit kijken. Roland Legrand zet dit op het blog van Belgian Affairs nog eens extra in de verf: “(…) The reason is simple: Belgium squandered the opportunities for reducing the debt position substantially during the good years, and risks now prolonged deficits of about 4 percent, increasing the debt to about 100 percent of GDP (...)”. In een ander artikel op dat blog schrijft de auteur dat “Once the recession is over - which could take some time - the federal state will have to take action”.
Ik ben het met hem eens, maar ik denk dat men best niet zolang wacht om structureel in te grijpen. Het heroriënteren van middelen naar initiatieven die er echt toe doen is iets wat tijdens een crisis ook al kan gebeuren. Bijkomend voordeel is dat er ook veel minder politieke moed voor nodig is, gezien de meeste mensen wel beseffen dat harde tijden doortastende maatregelen vragen. Wat mij betreft, denk ik dat er genoeg inspiratie te vinden is in de reacties op het artikel in De Tijd van vandaag.Inspiratie kan zeker ook gevonden worden bij Schumpeter zoals door Geert Noels wordt gesuggereerd in een artikel op zijn blog EconoShock. Maar dat zal niet gemakkelijk zijn, zeker niet met de verkiezingen van 7 juni in het vooruitzicht. Zijn laatste zin is in dat verband treffend: “If governments cannot look beyond the next elections, they will favour Keynes. If they favour the next generation, they will take Shumpeter as a guide …”.
PS: Bovenstaande afbeelding valt onder de Wikimedia Commons-regeling (auteur: Donar Reiskoffer, 28 augustus 2007)

zondag 8 maart 2009

Antarctica


Mijn eerste woorden op dit blog zijn nog niet koud, of een reële case m.b.t. de zesde doelstelling, "een gezond leefmilieu", komt daarnet - in de vorm van een e-mail - binnengerold. Een kennis vertrekt over een paar dagen naar Antarctica. Zijn avonturen zijn te volgen op http://expedition.2041.com/2009/ en zijn persoonlijk blog www.bloggen.be/PM_antarctica/. Prachtige beelden van Antarctica zijn te vinden op www.2041.com
Het is hoopgevend dat ook het ecologisch denken steeds meer voet aan grond krijgt in alle geledingen van de maatschappij. Ook in het bedrijfsleven. Wellicht zal de aandacht voor ecologie bij ondernemingen, financiële instellingen,... wel voor een groot deel zijn ingegeven door economische belangen. De waardering van de (potentiële) klant voor zulke bedrijven vertaalt zich vroeg of laat in omzet voor het bedrijf, dat is voor de meeste ondernemingen wel duidelijk.
Maar vooral hoopgevend is dat een idee (of ideaal), als het maar vaak genoeg herhaald wordt, uiteindelijk toch een voldoende groot maatschappelijk draagvlak weet te vinden. Als de "sense of urgency" dan nog voldoende groot is, dan wint die idee op termijn toch het pleit.
Dat dit dertig jaar duurt (van de jeugdserie "De Kat" tot Al Gore's "Uncovenient Truth" nemen we er dan maar bij. Andere belangen werk(t)en nu eenmaal tegen. We mogen niet vergeten dat die dertig jaar nodig waren om tot een voldoende breed ethisch besef te komen omtrent milieu. Tieners van toen zijn nu pas veertigers geworden. Mooi dat we daarin nu geholpen worden door zestigers als Gore. Zonder hem was de uitdaging om George W. Bush zijn boek te doen lezen misschien wel niet gelukt.
Politieke economie? Publieke economie ? Economische politiek ? What's in a name ?

Bedoeling van dit blog is een kleine wandeling te maken door een landschap waar economie en overheid mekaar kruisen. Geregeld zullen er een paar zijsprongetjes zijn richting cultuur, sport, filosofie, ethiek, management, taal, recht,... maar "overheid en economie" blijven centraal staan. Verder wil ik hier af en toe wat gedachten loslaten en vooral veel links plaatsen naar interessante documenten. Een geïnformeerd burger is er immers 27 waard. Bij benadering dan toch.

Het moet ergens 1980-1981 geweest zijn dat ik voor het eerst kennismaakte met het begrip "economische politiek". De Aula-boekjes trof men in veel boekhandels aan en één van die boekjes heette "De magische vijfhoek". Met die term werd verwezen naar de vijf doelstellingen van de economische politiek:
1. een evenwichtige arbeidsmarkt
2. een evenwichtige economische groei
3. een stabiel prijsniveau
4. een rechtvaardige inkomensverdeling
5. een evenwichtige betalingsbalans

Toen al vroegen de auteurs zich af of "een gezond leefmilieu" niet als zesde doelstellling moest toegevoegd worden. Ze kozen er toen voor om dit te plaatsen binnen de tweede doelstelling, "een evenwichtige economische groei". Nu wordt het vaak als aparte zesde doelstelling vermeld.
Om die doelstellingen te bereiken, beschikt de overheid over enkele instrumenten, met name: